Skip to main content

Levensloopregeling

Werknemers kunnen door middel van de levensloopregeling een gedeelte van het bruto salaris sparen en dit later opnemen als er onbetaald verlof wordt opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij onbetaald verlof bij langdurend zorgverlof, sabbatical verlof, ouderschapsverlof of vervroegd pensioen.

De achteruitgang in het inkomen door het onbetaalde verlof kan met het tegoed van de levensloopregeling gecompenseerd worden.



 

Bij het toepassen van de levensloopregeling wordt een bedrag ingehouden op het bruto salaris van de werknemer en gestort op een speciale levenslooprekening of levensloopverzekering.

Op het moment van sparen worden wel sociale verzekeringspremies berekend over het gespaarde bedrag, maar geen loonbelasting. Zodra bedragen van de levensloopregeling worden uitbetaald, wordt alsnog loonbelasting berekend.

 

De werknemer kan eventueel ook de waarde van extra vakantiedagen, overuren of ATV-dagen in de levensloopregeling storten.

 

De werkgever kan een bijdrage verstrekken aan de levensloopregeling maar is dat niet verplicht. In de geldende CAO of ondernemingsregeling kunnen afwijkende afspraken gemaakt zijn over een werkgeversbijdrage.

 

Per jaar kan een werknemer maximaal 12% van het bruto jaarloon in de levensloopregeling sparen. Het tegoed van de levensloopregeling mag maximaal 210% van het bruto jaarloon zijn.

In bepaalde situaties mag per jaar meer gespaard worden in de levensloopregeling.

 

Een werknemer mag per kalenderjaar niet tegelijkertijd gebruik maken van de levensloopregeling en de spaarloonregeling.